• Weer
  • Login

Spelregels goed gebruik

Spelregels voor een goed gebruik van de baan

Ontleend aan een voorlichtingsbijeenkomst voor Marshals Golfclub Landgoed Coudewater (toen nog Golfclub Rosmalen) in oktober 2010.

Op verzoek van enkele marshals en van het bestuur heeft er in oktober 2010 een bijeenkomst plaatsgevonden van de marshals met de greenkeepers van Berkelmans Greenkeeping. Onderwerpen van gesprek waren de baan, het onderhoud en de rol van de marshal.
In deze bijeenkomst werden nog eens duidelijk de regels van goed baangebruik benoemd en derhalve is het zeer nuttig voor alle leden om hier goed kennis van te nemen. Het zal bovendien bijdragen aan het begrip voor onze marshals wanneer deze de leden aanspreken op deze regels.
De  marshal heeft de taak om te waarborgen dat er op een nette manier gebruik wordt gemaakt van de baan en het complex. Het kan daarbij voorkomen dat zij golfers moeten corrigeren omdat die bepaalde handelingen verrichten die in strijd zijn met de geldende regels of fatsoensnormen.

Hieronder de meest voorkomende “vergrijpen”, vergezeld van de redenen waarom dit voorkomen zou moeten worden.
De volgende onderwerpen komen aan bod:     

  • Holes en vlaggenstokken
  • Pitchmarks
  • Divots
  • Bunkers
  • Mist
  • Nattigheid
  • Sneeuw, vorst en rijp
  • Schoeisel, karren
  • Greenkeepers

Holes en vlaggenstokken:

Op onze baan zijn de nieuw gestoken holes te snel versleten. Daar zijn een 3-tal redenen voor:

  • De vlaggenstokken worden slordig uitgenomen en teruggeplaatst waarbij de rand van de hole geraakt wordt.
  • Hetzelfde gebeurt met de zogenaamde zuignappen die achter op een putter zitten.
  • Tenslotte zijn er golfers die heel behendig met hun putter de bal uit de hole lepelen, maar daarmee meestal schade veroorzaken.

Vlaggenstokken altijd neerleggen. 

Pitchmarks:

Bij aankomst bij de green eerst pitchmark zoeken en repareren en daarna pas uitholen.
Repareren van buiten naar binnen omdat anders de wortels van het gras afscheuren.
Een goed gerepareerde pitchmark herstelt binnen 48 uur, anders pas na weken.

Divots:

Altijd de uitgeslagen plag terugleggen om het herstel van de grasmat te bevorderen.
’s Winters zal de divot aangroeien, ’s zomers zullen de blootgeslagen levende wortels niet zo snel verdrogen.
Het is voor andere spelers heel onplezierig om in jouw uitgeslagen divot te liggen.
Losliggende divots op greens en afslagplaatsen zijn heel slecht voor de maaimachines.

Bunkers:

Betreden en verlaten van een bunker moet altijd via de lage kant.
Hark zo dat het zand in de bunker blijft en zich niet ophoopt aan de rand.
Harken betekent egaliseren en niet camoufleren.
De hark altijd netjes terugplaatsen op de steun aan de zijkant van de bunker.

Mist:

Bij mist moet de baan gesloten worden zodra men de landingsplaats van de bal niet duidelijk kan waarnemen. Sommige golfers denken dat zij de enigen op de baan zijn en niemand kunnen raken want de afslagplaats voor hen was leeg. Zij vergeten daarbij dat er ook anderen op de baan zijn die zich niet aan de routing (kunnen of hoeven te) houden zoals greenkeepers en marshals.

Nattigheid:

Zoals iedereen ongetwijfeld weet  kampt onze baan regelmatig met natte omstandigheden en als gevolg daarvan baansluitingen.
Door de week regelen de greenkeepers dat maar in het weekend moeten de marshals dat doen in overleg met de baancommissie.
Water op de greens betekent: sluiten.
Water op de fairways betekent: sluiten. 

Het lopen en rijden door plassen beschadigt de baan onherstelbaar, dus bij nattigheid geen buggy gebruiken.
Bij totale sluiting dienen de marshals als volgt te handelen:

  • op het informatiebord bij ht clubhuis bordje “baan gesloten” duidelijk plaatsen,
  • via telefoon of PC de toepassing Baanstatus aanpassen.

Sneeuw, vorst en rijp:

Sneeuw betekent altijd “baan gesloten” terwijl droge vorst geen belemmering geeft om te spelen. Droge vorst herken je door over de grassprieten te wrijven waarna deze gewoon meebuigen en terugveren.
Rijp is bevroren dauw en veel ernstiger voor de greens omdat de grassprieten bij betreding zullen afbreken; deze zullen pas in april herstellen. Rijp herken je door op je voetafdruk te letten als je over het gras loopt; blijft het gras plat liggen dan moet de baan (tijdelijk) dicht.
Zodra de rijp overgaat in dauw mag de baan weer open, let overigens op schaduwgreens.

Schoeisel, karren:

Golfschoenen zijn zo ontworpen dat ze het gras nauwelijks beschadigen en zijn daarom verplicht.
In de winter en bij nattigheid geen bergschoenen of rubberlaarzen toestaan.
Karren zijn in de winter veelal verboden omdat de wielen de poriën van de grond dichtwalsen. Bovendien gebruiken golfers met karren altijd dezelfde looproute waardoor er teveel schade zal ontstaan in deze periode. Omdat gras pas in april gaat groeien moeten we zuinig zijn op hetgeen we nu hebben. “Géén karren” betekent minder golfers, betere spreiding en dus minder slijtage. Het heeft niets met bodemdruk te maken.

Greenkeepers:

Die moeten hun werk doen en hebben daarom een uitzonderingspositie ten opzichte van golfers.